
Internationaal rampen- en crisisexpert Eelco Dykstra schreef een decennium geleden een boek over wat er zou gebeuren wanneer een orkaan als Katrina over ons land zou razen. Nederland moet volgens hem ingrijpende maatregelen nemen om te voorkomen dat we getroffen worden door een ramp van ongekende omvang die ons land totaal ontwricht. ‘IenM kan hierin een cruciale rol spelen.’
In augustus 2005 werd het zuiden van de Verenigde Staten getroffen door Katrina. Bij deze orkaan – die met name de stad New Orleans (Louisiana) hard trof – vonden 3.576 mensen de dood en was er voor 153 miljard dollar aan schade. De ramp inspireerde rampen- en crisisexpert Eelco Dykstra, destijds als professor verbonden aan de The George Washington University’s Institute for Crisis, Disaster and Risk Management (Washington D.C.), tot het schrijven van het boek ‘Katrina. Orkaan in Nederland – Storm over Europa’. Hierin beschrijft hij wat ons boven het hoofd hangt als een orkaan à la Katrina Nederland zou treffen.
‘Ik combineerde hierin informatie met fantasie’, aldus Dykstra. ‘In mijn verhaal heet de orkaan Céline; het IJsselmeer is als het Amerikaanse Lake Pontrachet, Greater New Orleans kun je vergelijken met de Randstad.
Het boek geeft geen antwoorden, maar somt mogelijke scenario’s op. Soortgelijke rampen elders op de wereld – neem de orkaan Sandy die in 2012 New York en New Jersey trof – stemmen niet positief.’
‘Nederland is enorm kwetsbaar en we moeten ons voortdurend bewust zijn van de risico’s. En die zijn er: de zeespiegel stijgt en het weer wordt extremer, dus het is niet de vraag of maar wanneer ons land wordt getroffen. De impact van zo’n ramp kan voor Nederland onvoorstelbaar groot zijn: maatschappelijke ontwrichting, een economie die letterlijk onder water komt te staan, een verwoeste infrastructuur, slachtoffers... Zoiets kan het faillissement van Nederland betekenen. Ik vraag me af of we ons daar voldoende van bewust zijn.’


In opdracht van onder meer het ministerie van IenM en de Unie van Waterschappen deed de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in 2014 onderzoek naar de toekomstbestendigheid van het Nederlandse waterbeleid. Er was veel lof: de manier waarop ons land alles rond water heeft georganiseerd, is volgens de OESO een voorbeeld voor de rest van de wereld. Echter, als het gaat om het waterbewustzijn van de Nederlanders, is er -volgens de rapporteurs- ruimte voor verbetering. Dykstra vindt dit ook: ‘We hebben eeuwenlange ervaring met watermanagement, het is een exportproduct geworden en we gaan er van uit dat de overheid het voor ons allemaal goed heeft geregeld.’
Dat Nederland zich de best beveiligde delta ter wereld voelt, komt volgens Dykstra ook doordat ons land nog nooit met een orkaan van Katrina-achtige proporties te maken heeft gehad.
‘Ik durf te beweren dat we lang niet alle mogelijke scenario’s goed in beeld hebben, gevolgen die ons voorstellingsvermogen te boven gaan. Rampen met een hoge, zoals Amerikanen dat noemen, “holy shit”-factor.’
Dykstra gaat terug naar de beruchte 11e september van 2001. ‘Na de aanslagen nodigde de Amerikaanse overheid een aantal gerenommeerde science fiction auteurs uit om hun fantasie de vrije loop te laten. Dat leverde een schat aan scenario’s op die je achter je bureau niet zou verzinnen. Worden die verhaallijnen werkelijkheid? Je hebt in ieder geval geen garantie dat datgene wat een auteur verzint, nooit zal plaatsvinden. We hebben niet meer wetenschap nodig, maar meer en betere verhalen van dwarsdenkers. Misschien zouden we het Amerikaanse voorbeeld moeten volgen.’



Ondanks de watersnood van 1953 heeft Nederland volgens Dykstra weinig ervaring met grote rampen. Mede daardoor ligt volgens hem onze focus meer op prevention dan op preparedness. ‘We richten ons bij de drielaags (waterkeringen, ruimtelijke ordening, crisisbeheersing, red.) veiligheid veel op de eerste laag. Leg dijken aan, verhoog ze indien mogelijk; dat doen we immers al eeuwen. En de laatste decennia verbinden we waterveiligheid met ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld door rivieren de ruimte te geven, huizen op palen te bouwen en functies te koppelen – bijvoorbeeld pleinen die als opvangbassin voor regenwater dienen.’
‘Maar wat als zich een echte catastrofe, zoals in Amerika, voltrekt? Je kunt kijken hoe je je beschermt tegen overstromingen, maar dan richt je je vooral op de gevolgen. Om Nederland toekomstbestendig te maken, is er meer nodig dan alleen dijken, ruimtelijke ordening en evacuatieplannen.
Wees de gevolgen voor: een dak repareer je immers ook in de zomer.’
Dykstra erkent dat de huidige minister Schultz van Haegen waterveiligheid tot prioriteit heeft gemaakt. Het nieuwste Deltaprogramma is volgens Dykstra echter niet genoeg. Hij stelt voor om Nederland te verhogen. ‘Niet in één keer, maar wel zo dat we ook écht voorbereid zijn op grote rampen. Dit klinkt als science fiction, maar als je echt beschermd wilt zijn, moet de kritieke infrastructuur “de lucht in”. Infrastructuur, telecommunicatie, energievoorzieningen; alles wat belangrijk is voor het openbare leven en de economie moet minstens zes meter hoger komen te liggen. Zoiets kost veel geld, maar dan is een land echt toekomstbestendig ingericht. Een Randstad waarin het water metershoog staat, is een ramp die we misschien nooit meer te boven komen.’


Er zijn een aantal wereldwijde, steeds groter wordende problemen: pandemie, terrorisme, cybercrime en klimaatverandering. Op het laatstgenoemde vlak vinden allerlei samenwerkingsverbanden plaats die zijn gericht op het vergroten van de preparedness. Dykstra haalt een Brits voorbeeld aan: ‘In het programma Shaping the World Cities helpt het Britse Institute of Civil Engineers samen met ingenieursbureaus en universiteiten medium sized steden (kernen van 500.000 tot 2 miljoen inwoners) zich voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering.’
Dykstra: ‘Belangrijk is dat we in Nederland dit niet tot het exclusieve domein van de overheid maken, maar iedereen hierin betrekken – tot de media en bevolking aan toe. Dat doe je door steeds de “holy shit”-factor te gebruiken, laat zien wat de impact kan zijn. Ik ben bezig met het vormen van een denktank (DIEM), dwarsdenkers die zich over deze vraagstukken buigen.
Ik zou het goed vinden om het vraagstuk bijvoorbeeld in een quiz-format te gieten, voor op televisie of op scholen. Dan maak je iedereen eigenaar van iets wat ons allemaal aangaat.’
Wat de overheid volgens Dykstra wel moet doen, is crisismanagement goed verankeren in alle processen. ‘In veel Afrikaanse landen is rampenmanagement belegd in the president’s office. Bij ons zou die taak naar het Torentje moeten. Als je de kritieke infrastructuur en economie toekomstbestendig wilt maken, richt dan een centrale instantie onder regie van de minister-president in om dat mogelijk te maken. Bij de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu is alle kennis en ervaring aanwezig op het gebied van infrastructuur, telecommunicatie en energie. Ik zeg: Geef deze ministeries hierin een cruciale rol.’




