


Sinds Thomas Edison in 1879 zijn eerste gloeilamp liet branden, vlogen er wereldwijd miljoenen lichtpeertjes over de toonbanken. En er zullen er nog vele volgen, want net als water en voedsel zullen we altijd licht nodig hebben. Maar kan het – met de verwachte groeiende wereldbevolking, toenemende welvaart en afnemende grondstoffen – ook duurzamer? Volgens Leon Konings, directeur Sustainability & Regulatory Affairs bij Philips Lighting, kan dat zeker. “De sleutel is een goede samenwerking tussen overheden, bedrijven, wetenschap, maatschappelijk organisaties en consumenten. Samenwerken, en het vertrouwen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt.”
Edisons principe van de kooldraadgloeilamp ging al snel de wereld over. In ons land gingen Gerard en Anton Philips rond 1890 aan de slag met de gloeilamp en legden in hun fabriekje in Eindhoven de basis voor een wereldconcern. Een elektronica-reus die winstgevend en innovatief wil zijn en tegelijkertijd een bijdrage wil leveren aan een duurzamere wereld: daarin zit een dilemma.
Leon Konings: “Anno 2016 zijn er op de wereld veel plekken waar mensen nog geen toegang hebben tot elektrische verlichting. Het is misschien moeilijk voor te stellen in ons land, maar in minder ontwikkelde landen wordt nog steeds op grote schaal gebruik gemaakt van kaarsen en petroleumlampen. Slecht voor het milieu, slecht voor de gezondheid en zeer brandgevaarlijk. We willen de hele wereldbevolking kwalitatief goede verlichting bieden. Tegelijkertijd weten we dat de ecologische capaciteit van de aarde eindig is. En ons klimaat, gezonde leefomgeving en
biodiversiteit onder druk staan.”
De verlichtingsector heeft een aandeel van 19 procent in het wereldwijde energieverbruik. “Dat zijn cijfers die er niet om liegen”, vindt Konings.
“Als lampen verantwoordelijk zijn voor een vijfde van het energieverbruik, dan heeft dat enorme gevolgen voor de CO2-uitstoot. Het goede nieuws is dat we niet hoeven te wachten op een technologische doorbraak: de techniek om dat aandeel de komende jaren flink te laten dalen is al beschikbaar. Zoals het gebruik van energiezuinige LED-verlichting, die tot 90% minder stroom verbruikt dan traditionele gloeilampen. De gezamenlijke ambitie van Philips en de VN is om het aandeel in het elektrische energieverbruik wereldwijd in 2030 te laten dalen tot maximaal 8 procent. Dit leidt tot een jaarlijkse elektriciteitsbesparing van 272 miljard euro en een vermindering van kooldioxide-emissies van ongeveer 1.400 megaton.”


Naast energiezuinigere lampen valt volgens Konings bij grondstoffengebruik nog veel terreinwinst te boeken. Afgelopen december presenteerde de Europese Commissie maatregelen om de circulaire economie binnen de EU in een stroomversnelling te brengen.
Volgens Konings een stap in de goede richting. “Met het opraken van de grondstoffen en de hoger wordende afvalberg groeit het besef dat de lineaire economie van grondstoffen naar afval omgebogen moet worden naar een circulaire. We moeten hulpbronnen dus efficiënter gebruiken. Maar ook kijken naar hoe we producten gebruiken. Neem de auto: kopen we er een? Of gebruiken we dit voertuig alleen als we een vervoersbehoefte hebben – en nemen we die dan af via een aanbieder zoals GreenWheels?”
In de zoektocht naar manieren om minder grondstoffen te gebruiken, introduceerde Philips een concept volgens een vergelijkbaar principe: “Circular Lighting”.
Hoogwaardige verlichting, energiezuinig. Maar anders dan vroeger “koop” je die niet meer op de klassieke manier maar betaalt de klant voor het gebruik, waarna de producent de lichtbronnen en armaturen op een gegeven moment weer terug neemt en recyclet. Konings: “We willen samen met de klant bijdragen aan een wereld met zo min mogelijk CO2-uitstoot, afval en grondstoffen. Omdat klanten niet meer hoeven te investeren in verlichting en onderhoud, maar een maandelijks bedrag betalen, kunnen ze de meest energiezuinige verlichting laten installeren zonder investeringsdrempel en dat tegen lagere kosten.”
“Zo besparen we samen energie en gaan we verantwoord met materialen om. Je ziet dat steeds meer bedrijven die switch maken. De lat mag wat mij betreft hoog hangen. Een goede zaak dat de Europese Commissie circulaire economie tot een prioriteit heeft benoemd.”



Naast het zoveel mogelijk hergebruiken van grondstoffen zijn er ook grondstoffen die je het liefst zo min mogelijk – of zelfs helemaal niet – in je product verwerkt. Zo wordt er hard gewerkt om de hoeveelheid kwik in lampen terug te dringen en kwikvrije LED-lampen te ontwikkelen. Maar dan nog duurt het even voor bijvoorbeeld alle gemeentes hun straatlantaarns hebben vervangen door types waar die led-verlichting in past.
Internationaal zijn er aansprekende resultaten geboekt. Volgens een rapport van de UNEP is de lampenindustrie slechts verantwoordelijk voor circa 1 procent van het wereldwijde kwikgebruik. Dat dit aandeel zo laag is, komt volgens Konings mede doordat de Europese industrie innovatieve doseertechnieken heeft ontwikkeld. In een lamp zit tegenwoordig niet meer dan een speldenknopje kwik.
Tijdens de VN Minamata Conventie eind 2013, verklaarden 120 landen het gebruik van kwik
te zullen verminderen. Konings: “De Nederlandse overheid en Brussel hebben op dit dossier goed samengewerkt met het bedrijfsleven. Tijdens de onderhandelingen heeft de samenwerking tussen IenM en Philips Lighting een grote rol gespeeld. Doordat we samen realistische voorstellen formuleerden om het kwikgebruik in verlichting te verminderen, konden ook opkomende landen worden overtuigd van de noodzaak hiervan.”
Vraagstukken samen oplossen, is volgens Konings de sleutel. “De overheid kan grote maatschappelijk uitdagingen niet in haar eentje aan, net zo min als wetenschappers of ondernemers dat kunnen. Het succes drijft op samenwerking tussen overheden, bedrijven, wetenschap, maatschappelijke organisaties en consumenten. Zoiets begint met vertrouwen en de gedeelde overtuiging dat we samen stappen moeten zetten om deze planeet bewoonbaar te houden.”


Eén van de reclameslogans van Philips was ooit “Let’s make things better”, nu is de globale pay-off “Innovation and You”. Volgens Konings is Nederland van oudsher een vruchtbare voedingsbodem waar baanbrekende uitvindingen het levenslicht zien. “Nederland is altijd al een innovatief land geweest en Philips was altijd één van de voorlopers.” Innovatie zorgt voor exportkansen. “Het is daarbij wel belangrijk dat Nederlandse ondernemingen duurzame innovaties op een slimme manier weten te koppelen aan de wensen van de klant. Een mooi voorbeeld vind ik de digitale LED-straatverlichting die op afstand regelbaar is. Dat Los Angeles hier 140.000 stuks van bestelt, is niet omdat het misschien een mooi stukje techniek is, maar omdat het stadsbestuur iets zocht waarmee geld en energie worden bespaard.”
Los Angeles geeft volgens Konings het goede voorbeeld van een overheid die nieuwe
technologieën in grote projecten omarmt. Hij vindt het daarom een goede zaak dat innovatie één van de speerpunten van het Nederlandse EU-voorzitterschap is.
Konings: “De leidende rol van de overheid is nodig om processen op weg naar een duurzame economie in goede banen te leiden. Zij moet nieuwe innovaties stimuleren en voldoende ruimte scheppen om het hergebruik van materialen in bestaande wetgeving in te passen. Het mes snijdt dan aan meer kanten: minder energie- en materiaalgebruik, lagere kosten voor gebruikers, meer innovatieve werkgelegenheid en producten waarmee consumenten echt kunnen bijdragen aan een gezondere planeet. Daar moeten we nu met z’n allen – bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties, wetenschap en consumenten – mee aan de slag. Want naast de grondstoffen begint ook de tijd voor onze aarde op te raken.”




